De dominee die gebleven is
Interview met Marga Baas

In De Fontein, in een van de vergaderzalen, interviewde ik dominee Marga Baas in verband met haar naderend afscheid: binnenkort gaat ze met vervroegd emeritaat. Wij hadden elkaar jaren geleden wel wat leren kennen in een kloostergroep onder haar leiding. Dit interview ging niet rechtlijnig van A naar Z (en ik vermoed dat andere gesprekken met haar ook niet zo snel zonder de nodige omwegen zullen gaan), wat het voor mij enerzijds lastig, anderzijds heel verrassend en boeiend maakte.

Reinder de Jager
Stadjer17

Marga, eerst maar even wat feiten op een rij: hoe lang heb jij in Groningen gestaan?

“Wel eenendertig jaar. Ik ben waarschijnlijk de enige dominee in Nederland die bij haar emeritaat afscheid neemt van haar eerste gemeente… Nou ja, het ligt iets ingewikkelder dan dat: ik ben samen met mijn man Feike Volbeda begonnen in de Samen op Weg-gemeente De Wingerd. In 1996 zijn De Wingerd, de Regenboogkerk en de Goede Herder-kerk gefuseerd tot één gemeente, en in 1998 zijn we in dit gebouw, De Fontein, getrokken. Dat was een soort ruil met de burgerlijke gemeente – wij gaven de plek van de Regenboog op, waar nu winkelcentrum Vinkhuizen staat, en kregen deze plek terug, waar tegen het laagst mogelijke budget een nieuwe kerk verrees. Dat heeft heel goed uitgepakt… Het was heel goed dat al die gemeentes in een nieuw gebouw samen opnieuw begonnen en weer iets moesten opbouwen. Ik lees nog wel eens terug wat voor zorgen we ons destijds maakten, en dan denk je: wat maakten we ons toch druk. Al dat gedoe over hervormd en gereformeerd.”

Toch ook nog De Ark een tijdje?

“Ja, van 2008, in verband met het emeritaat van dominee Witvoet, tot 2015, voor een aantal uren in de week naast Peter Buikema.”

Even terug nog: we leerden elkaar kennen in een kloostergroep – is dat iets wat jou nog steeds heel erg aantrekt?

“Jazeker – dat is voor mij begonnen toen wij hier kwamen. Er was een heel erg nauwe oecumenische samenwerking met de katholieken van de Johanneskerk en de kerk in de Moesstraat. Vanuit die samenwerking zijn allerlei kloosterreizen voortgekomen, onder andere naar Oosterhout, naar Megen, mannen- en vrouwenkloosters. Daar was en is nog steeds heel veel belangstelling voor. Zelf trekt mij die kloosterspiritualiteit nog steeds, al heb ik daar tegenwoordig soms wat meer kanttekeningen bij…”

O?

“Ach nou ja… dat geldt puur voor die enkel contemplatieve ordes: ‘Ora et labora’ – bid én werk, dat ligt mij meer.”

Eenendertig jaar… Dat betekent dat je heel wat voorbij hebt zien komen, ook veel collega’s hebt zien komen en gaan!

“Ja, ze zeggen wel eens dat het niet goed is als je zolang op dezelfde plek blijft. Maar soms is het ook wel handig, als iemand nog weet hoe het eerst was – een soort geheugen voor de Protestantse Gemeente Groningen, een constante factor. Ik heb hier in deze gemeente natuurlijk ook veel collega’s zien komen en gaan – Ynte de Groot bijvoorbeeld, mijn naaste collega van 1996 tot 2015.”

Als we het hebben over de ontwikkelingen in die ruim dertig jaar – wat valt je op?

"Toen ik hier begon in Groningen kwam ik via Kampen, waar ik heb gestudeerd, en Lemmer, de eerste gemeente van mijn man, in de bloeiende gemeente van De Wingerd terecht. Die was nog getekend door een fameuze voorganger, dominee Gerrit Cazemier – hem heb ik nog gekend toen ik op het Willem Lodewijk Gymnasium voorlichting kreeg over de studie theologie. Hij introduceerde bijvoorbeeld het werkgroepenmodel, nu heel gewoon. Toen ik kwam was er al intensieve samenwerking tussen verschillende kerken, ook de katholieke. Er was progressief élan, de wijkgemeente was ooit begonnen als een gemeente in opbouw, met veel jonge mensen en ook kinderen.

Natuurlijk waren er vanaf mijn begin hier al tekenen van secularisatie. Het precieze omslagpunt is moeilijk aan te geven, maar mensen van mijn leeftijd verlieten de kerk, ook het oude clubwerk zakte de tweede helft van de jaren negentig in. Nu heb je weer de kliederkerk, maar toen was er niet specifiek iets voor het hele gezin. Op dit moment is De Fontein een heel vergrijsde gemeente. Maar ik ben niet pessimistisch – de zekerheden van vroeger zijn er vaak niet meer, maar mensen zullen blijven samenkomen rondom het Woord. Wat je wel ziet, in deze coronatijd, is dat de onderlinge ontmoeting en de beleving van verbondenheid voor velen minstens zo waardevol is als de viering van de liturgie en de aanbidding.

Welke kant het nu opgaat vraag je? We zetten nu volop in op de ontwikkeling van wijkgemeente naar buurtkerk – zoals je ook in Zuid ziet. Sinds de aanstelling van Ruth Pruis is dat gelukkig volop in gang gezet. Niet dat dit besef er vroeger niet was, maar het gebeurt nu veel structureler: aanhaken bij de organisaties in de buurt. Het aanbod: wandelen, gespreksgroepen, films – het staat open voor iedereen, al dan niet bij de gemeente horend."

En dan nu je emeritaat – wat ga je doen?

(Lacht) “Ik blijf wonen waar ik woon, en blijf lid van deze gemeente. Ik wil misschien nog één à twee keer voorgaan in de maand. Ik blijf lid van Schoonheid met een Ziel. Cursus filosofie aan de HOVO of kunstgeschiedenis aan de Vrije Academie. Mijn Italiaans ophalen. Cantorij Nieuwe Kerk – daar blijf ik zingen. En wat er verder op mijn pad komt… Ik moet uitkijken dat ik niet overal ja op zeg. Misschien de leesclub postmoderne theologie weer nieuw leven inblazen, met uitbreiding naar literatuur en filosofie. Mantelzorg voor mijn vader, en ik ben oma geworden… Kortom, mijn tijd loopt zó vol!”

Dan nu nog een afsluitende vraag: wat vond je het moeilijkste en wat vond je het mooiste om te doen in jouw beroep?

“Kijk, ik ben nu eenmaal niet echt geschikt voor het bestuurlijke. Ik vind het nodig, heb het ook gedaan, maar had er niet echt plezier in. Het moeilijkste in mijn baan is alles rondom een uitvaart; tegelijk hoor je dat dit dan ook heel erg gewaardeerd wordt door nabestaanden – het moeilijkste is tegelijk ook het mooiste!”

Schrijf je in voor de nieuwsbrief