Waar blijven we?
theologisch-artikel9.jpg
Buitenspeeldag Tuinwijk Selwerd-Paddepoel, 11 juni 2014, CC BY-SA 2.0

 

Een herkenbare vraag voor de kerk in de stad. Ze is een marginaal verschijnsel geworden. Het vergaat de kerk als het ijsklontje dat steeds sneller wegsmelt. Niet zelden is dit een aanleiding tot somberte en zorg. Of tot ontkenning (“Het zit niet in de kwantiteit, maar in de kwaliteit” – waarbij de slager zijn eigen vlees keurt) Is er ook een hoopvol antwoord te geven op de vraag: ‘Waar blijven we’? Het diaconaat biedt perspectief.

Evert Jan Veldman

Van wijkgemeente naar buurtkerk
De Fontein wil veranderen van een wijkgemeente in een buurtkerk. Wat een wijkgemeente is heeft in een kerkblad weinig uitleg nodig. Ze is de meest bekende vorm van kerkzijn en ze is stevig verankerd in de kerkorde van de PKN. Krimp en fusies hebben het aantal protestantse wijkgemeenten in Groningen tot vijf teruggebracht. En straks dus tot vier. Maar wat een buurtkerk is?

De Fontein begeeft zich op onbekend terrein. Ook al zijn in de afgelopen twee jaar de banden met de buurt rond het kerkgebouw aangehaald, dat maakt een wijkgemeente nog niet tot een buurtkerk. De Fontein is zich dat goed bewust. Het perspectief kantelt. Het geleefde leven in een buurt met zijn veerkracht en zijn veelkleurigheid, met zijn armoede en zijn eenzaamheid, zijn vrolijkheid en zijn gif, wordt het referentiekader. Niet alleen voor haar diaconale agenda, maar voor haar hele wijze van kerkzijn. Dus ook voor haar organisatievorm. En dat alles in het geloof dat de buurt vindplaats van heil is omdat God daar al was vóór wij er boodschap aan hadden.

Hoe spannend de transitie van wijkgemeente naar buurtkerk is, hoor je terug in vragen als: Worden we dan geen buurthuis? Zijn we dan nog wel herkenbaar als kerk? Verliezen we niet alles waarin we geloven en wat ons vertrouwd is? En hoe spannend dat allemaal is, zie je ook terug in de manier waarop er met de kerkenraad van De Fontein wordt meegedacht vanuit de gezamenlijkheid van de Protestantse Gemeente Groningen. We begeven ons op onbekend terrein. Daarbij hebben we elkaar nodig en valt er veel te leren.

Diaconaat: de etalage van de kerk?
Het diaconaat staat bekend als de handjes van de kerk. Klaar om bij te springen waar er nood is. Het poetst het imago van de kerk op, ondanks doorgaande krimp en betekenisverlies. Ze wordt gezien. Ze wordt daarin gewaardeerd. ‘Helpen waar geen helper is’ was lange tijd de slogan van het diaconaat. Het klaar staan voor de ander valt op in een samenleving, waarin mensen steeds meer op zichzelf teruggeworpen worden.

Overal in het land zie je dorpskerken zich bekeren tot het dorp en stedelijke gemeentes die de woonomgeving ontdekken als relevant voor het eigen kerkzijn. Krimp is niet alleen verlies. Ze geeft ook nieuwe inzichten en biedt nieuwe kansen. Als de kieren en gaten in het ooit zo trotse bolwerk van de kerk maar groot genoeg worden, komt vanzelf de wereld in beeld. Daarin zit ook een bedreiging: Laten zien dat je van goede wil bent, dat het evangelie relevant is voor de wereld, en dat de krimp van jouw kerk een vergissing is. Er wordt een cirkel getrokken rond het eigen kerkelijk centrum. Daar worden mooie dingen gedaan voor de mensen. De wijk of het dorp figureren in de etalage van de kerk, om haar zo mogelijk te redden.

Interessant wordt het als mensen die bijvoorbeeld de buurtmaaltijd bezoeken, die de kerk heeft georganiseerd, de keuken van de kerk als hun eigen keuken gaan beschouwen. Dat blijkt dan meestal niet helemaal de bedoeling te zijn. Het antwoord op de vraag: ‘Wie heeft het hier voor het zeggen?’, stelt nieuwe vragen bij het traditionele schema van helpers en geholpenen, van gevers en ontvangers.

Diaconaat als bron van het geloof
Diaconaat betekent eenvoudigweg dienen. Diaconaat is doen. Het wordt in de kerk doorgaans beleefd als vertaalslag van wat er wordt geloofd. Vanuit dit perspectief weet de kerk iets wat mensen van buiten nog niet weten. Dit perspectief versterkt het traditionele schema van helpers en geholpenen, van gevers en ontvangers. Kerk en wereld worden zo twee gescheiden domeinen.

Maar wat als God ons tegemoet treedt vanuit de wereld, waar de Geest waait waarheen ze wil, gericht op gerechtigheid en vrede? Wat als het waar is dat de Eeuwige daar de gestalte heeft aangenomen van een slaaf (Filippenzen 2:7)? Dan komt het eropaan om daar te zijn met Christus in zijn lijden, in gespannen afwachting van de komst van Gods Koninkrijk. In het geval van een buurtkerk: met buurtbewoners en bondgenoten de hoop levend houden, ontvankelijk voor wat zij te vertellen hebben, en van daaruit het goede nieuws van het evangelie opnieuw leren verstaan en eruit leven. De angst om als kerk nog verder gemarginaliseerd te raken is ingeruild voor het optrekken met mensen die onze samenleving vanuit de marge hebben leren kennen, voor wie sociale ongelijkheid en onrecht geen abstracte begrippen zijn maar dagelijkse kost.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief