Macht en tegenmacht
bij-de-tijd10.jpg

 

Kortgeleden had ik een ‘vrije zondag’. We stonden later op en genoten van een uitgebreid ontbijt. We lazen uit de Samenleesbijbel en hadden een goed gesprek. Buiten straalden lentebloesem en lenteblad ons toe. We rommelden wat in het zonnetje in de tuin. Om half één realiseerde ik me dat ik de ochtenddienst in de Martini niet had beluisterd. Geen moment aan gedacht. Dat was me al eens eerder op een vrije zondag overkomen. “Zo gemakkelijk gaat dat dus”, dacht ik. Ik vroeg me af wat ik zou doen als elke zondag een vrije dag voor mij was…

ds. Pieter Versloot

Ik dacht terug aan het onderzoek van de Schotse emeritus-hoogleraar kerkgeschiedenis Hugh McLoyd. Hij onderzocht wat mensen in de jaren ’60 ertoe bracht de kerk te verlaten. “Geen drank, seks en rock-‘n-roll’”, zegt hij. "Neem een ander beeld voor ogen: dat van een gezinnetje – vader, moeder, twee of hooguit drie kinderen – dat met elkaar leuke dingen doet. Ze hebben een veel welvarender en comfortabeler leven dan hun ouders. Ze hebben meer tijd te besteden aan hobby’s en vrijwilligerswerk. Ze wonen vaak niet in hun geboorteplaats maar elders, zonder sociale controle.

“Zo ziet de gemiddelde kerkverlater eruit”, vervolgt McLoyd dan. “Ik kwam zeker mensen tegen die de kerk om vervelende redenen verlieten. Maar het gros van de mensen vond het prima in de kerk, had het geloof in God bewaard, bad regelmatig en miste zelfs een beetje de kerk”. Hij hield me een confronterende spiegel voor waarin ik veel herkende. Ik kom heel graag in de Martini en ik houd van onze gemeente. Ook gingen beide vrije zondagen collega’s voor die ik graag hoor.

Maar, dat is nu precies het punt van McLoyd: de meeste mensen verlaten de kerk niet omdat ze het er slecht hebben, maar omdat een comfortabele ‘lifestyle’ zoveel alternatieven biedt en ruimte schept voor ‘Do your own thing’ (Doe je ding): hét levensmotto van de sixties.

Terwijl ik mijn ding deed op die zondagmorgen, viel mijn oog op een krantenartikel over macht en tegenmacht. Hoe nodig het is dat een regering tegenover haar macht tegenmacht organiseert, die haar bevraagt en corrigeert. Dat vraagt om een gezonde afstand tussen die macht en tegenmacht. Politiek Den Haag heeft daar jarenlang weinig in geïnvesteerd. Ze deden machtig ‘hun eigen ding’ en boden weinig ruimte aan kritische tegenstemmen.

Ik keek opnieuw in een confronterende spiegel en dacht: "Heb ik wel genoeg tegenmacht in mijn leven georganiseerd? Laat ik me voldoende tegenspreken door een God die zich vaak aandient in deze wereld als een luis in de pels? Zal ik niet te veel mensen gaan napraten bij gebrek aan een kritische Tegenstem?

Op Pinksteren vieren we de komst van de Heilige Geest. Hij kwam als parakleet: als Trooster maar ook als Tegenspreker/Aanspoorder. Tegenspraak is niet fijn maar wel gezond. Daarvoor hebben we Iemand nodig die onze orde en gedachten overstijgt. Die kritisch mijn wil in het licht houdt van “Uw wil geschiedde”. Maar die mij ook tegenspreekt als ik moedeloos denk, dat het nooit meer wat wordt met mij, de kerk en de wereld…

Schrijf je in voor de nieuwsbrief