De jongste beiaardiers van Nederland op het carillon van de Martinitoren

Vier-en-twintig en zes-en-twintig zijn ze, Maurits Bunt en Bob van der Linde en nu al benoemd tot stadsbeiaardiers van Groningen. Ze worden de vaste bespelers van het carillon van de Martinitoren, een van de fraaiste carillons van ons land, in 1664 gebouwd door de Amsterdamse firma Hemony. Ze zijn de opvolgers van Auke de Boer die met pensioen is. Op 9 september vindt in de avond het uit-en-inlui-concert plaats, waarbij Auke de Boer zal worden uitgeluid en de opvolgers ingeluid. Ze hopen dat vele stadjers van hun concert getuige zullen zijn en zich zullen verzamelen op het Martinikerkhof en in de Prinsentuin, de plekken in de stad waar je het carillon het beste hoort.

Pieter Bootsma
kerk-en-samenleving15-bob-van-der-linde.jpg
kerk-en-samenleving15-maurits-bunt2.jpg

links: Bob van der Linden, rechts: Maurits Bunt

Dat Van der Linde en Bunt de jongste beiaardiers van Nederland zijn is niet helemaal verbazend. Zij hebben tijdens hun conservatoriumopleiding al de beiaardiersopleiding bezocht terwijl verreweg de meeste beiaardiers pas aan hun opleiding beginnen nadat ze als organist gevestigd zijn.

Maurits Bunt groeit op in het aan de rand van de Veluwe gelegen Klarenbeek in een zeer muzikaal gezin en al gauw staat voor hem vast dat hij musicus wil worden. Hij kiest voor zijn opleiding voor het conservatorium te Rotterdam vanwege het mooie curriculum in kerkmuziek en improvisatieleer dat daar geboden wordt. Zijn orgel- en klavecimbelopleiding ontvangt hij van Ton Koopman en Tini Mathot. Hij hoopt de studie orgel en klavecimbel en de studie beiaard eerstdaags met een master als uitvoerend musicus af te sluiten.

Bob van der Linde, ook al jong een orgelliefhebber, kiest voor het Utrechtse conservatorium waar hij als uitvoerend musicus met de hoofdvakken orgel en kerkmuziek afstudeert bij Reitze Smits en met hoofdvak beiaard aan de met het Utrechtse conservatorium verbonden beiaardiersopleiding te Amersfoort. Beide heren weten van elkaars bestaan want de orgelwereld is klein, maar echt treffen tijdens hun opleiding doen ze elkaar niet, want Van der Linde is klaar met zijn opleiding als beiaardier als Bunt begint. De uitkomst van hun sollicitatie in Groningen zal hen bij elkaar brengen: uit de negen sollicitanten worden zij beiden uitgekozen.

Overigens zal voor geen van beiden het beiaardierschap in Groningen hun enige professionele activiteit zijn. Van der Linde is de organist van het Schnitger/Van Damorgel in de Martinikerk te Sneek en is hier ook gaan wonen. Hij reist wekelijks voor het bespelen van de beiaard niet alleen naar Groningen maar ook naar Arnhem en Oudewater. Bunt is organist van de Lutherse Kerk te Apeldoorn, bespeelt de beiaard van de Grote Kerk van Epe, naar hij zegt een klein pareltje, en organiseert voor de Bergkerk te Deventer de reeks van orgelconcerten. Beiden geven de nodige gastconcerten zowel op het orgel als op de beiaard. Kortom, als bij zoveel jonge musici leidt hun broodwinning tot een reizend bestaan.

De bespeling

Overigens is het niet voor het eerst dat een duo in Groningen wordt aangewezen. Auke de Boer had in zijn eerste jaren ook te maken met een duo-benoeming. De dubbele benoeming is mede ingegeven door het feit dat de beiaard in Groningen zowel op de dinsdag als op de zaterdag een uur moet worden bespeeld. De dinsdag komt voor rekening van Van der Linde, de zaterdag voor die van Bunt. Het gemak zit hem in de mogelijkheid dat de een de ander vervangt, bijvoorbeeld als een van beiden concertverplichtingen heeft.

Echt samenwerken geschiedt eens per kwartaal als de heren zich buigen over het steken van de trommel, een metalen voorwerp dat bezaaid is met gaatjes. De door hen uitgekozen melodieën worden met behulp van pinnetjes, gestoken in de gaatjes, overgebracht naar hamertjes die de klokken tot klinken brengen. Het mechaniek zorgt ervoor dat het carillon ieder kwartier automatisch speelt, het eerste kwartier voor 5 seconden, het halfuur voor 30 seconden, het derde kwartier voor 15 seconden en het volle uur voor 40 seconden. Het zijn dus maar korte melodietjes die ten gehore kunnen worden gebracht.

Van der Linde: “Omdat de mensen drie maanden lang dezelfde melodietjes zullen horen, spelen we niet erg bekende liedjes. Dat irriteert minder dan het steeds weer horen van erg bekende melodieën.” Voor de wekelijkse, een uur durende bespeling met de hand, laten ze elkaar vrij in hun repertoire-keuze. Als ik Van der Linde na zijn bespeling aan de voet van de toren tref om hem te interviewen heeft hij net het bekende klarinetconcert van Mozart gespeeld. Beiden spelen zowel oude muziek als populaire liedjes. Bunt: “Ik speel naast de oude muziek ook salonmuziek, type André Rieu: ‘niets- aan-de-hand-muziek’ noem ik dat wel, die is heel geschikt voor de bespelingen als er markt is. Je moet het niet te diepzinnig maken, ik vind het steeds leuker om popliedjes te spelen. En we spelen natuurlijk ook de melodieën die aanhaken bij een typisch Gronings gebeuren.”

Inspanning

Wie de beiaardiers met hun vuisten, vingers en voeten aan het werk ziet vermoedt dat de bespeling veel kracht vergt, ze na een uur spelen uitgeput zullen zijn en de spierpijn hen de volgende dag zal kwellen. Maar beiden bezweren me dat het alleszins meevalt. Wel moet er de nodige concentratie opgebracht. De reikwijdte van de speeltafel en het voetklavier is groter dan bij het orgel en je moet oppassen je evenwicht niet te verliezen. Wat de beiaardier niet hoeft in tegenstelling tot de organist is het registreren en het stemmen van het instrument. Het carillon is bij de aanleg gestemd – de gebroeders Hemony waren de eersten die erin slaagden de klokken te stemmen – en dat hoeft in principe niet herhaald. Het onderhoud geschiedt door specialisten, uitgezonderd het afregelen van de verbindingsdraden van de toetsen met de klepels, dat de beiaardiers voor hun rekening nemen.

Reacties

Ondanks het feit dat ze hun werk doen op grote hoogte – de Groningse beiaard hangt 75 meter boven het publiek en is het hoogst hangende carillon van ons land – ontvangen ze via Facebook en e-mail toch reacties. Bunt: “En natuurlijk is er direct contact met de bezoekers van de toren die ons graag aan het werk zien. We spelen wel met de deur open.” Ik beken dat ik de melodieën niet zo makkelijk herken als ik het carillon hoor. Van der Linde: “Het instrument klinkt voor ons inderdaad ongewoon. De boventoonstructuur in de klokken is het unieke van het carillon.”

Bunt: “Ik had in het begin ook wel last van het afwijkende geluid maar het went. Ik begin dan ook regelmatig met de melodie éénstemmig te spelen voor ik allerlei variaties speel. En als het publiek de melodie niet kan ontdekken, ach, de sfeer die in de stad ontstaat als het carillon klinkt maakt het gauw goed.”

Het carillon

De heren roemen het Groningse carillon. Van der Linde: “Het instrument heeft mooie klokken. En het is eeuwen oud: het brengt me er steeds toe te denken aan wat het al die eeuwen heeft meegemaakt.”

Bunt: “De beiaard heeft een fantastische klank. En het instrument is goed bewaard gebleven. De toonhoogte en stemming zijn voor mij ideaal.”

De eerste beiaardier van Groningen die ons is overgeleverd draagt de naam van Jacob. Hij bespeelde de klokken in het begin van de zestiende eeuw. Bob van der Linde en Maurits Bunt zijn de twintigste en de eenentwintigste beiaardiers in dienst van het stadsbestuur die de onmisbare carillonklanken over het stadse straatrumoer uitstrooien.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief