Vierwijzer

Donderdag 28 maart
Witte Donderdag
Kleur: wit

Exodus 12:(1)15-20 | Psalm 81 [Psalm 116] | 1 Korintiërs 11:23-32 | Johannes 13:1-15 | [Johannes 14:15-31 of Matteüs 26:30-46a]

Witte Donderdag kent vier centrale motieven: de uittocht en bevrijding, dienstbaarheid, maaltijd en verraad. Opmerkelijk genoeg zijn deze elementen in de verschillende lezingen met elkaar vervlochten. In alle teksten doorklinkt de bevrijding die aanstaande is, de nieuwe weg die door Christus zal worden geopend en die de hele schepping zal bevrijden van haar gevangenschap (exodus komt van het Griekse ἔξοδος wat ‘weg naar buiten’ of ‘uittocht’ betekent). De teksten wijzen ons erop dat bevrijding niet statisch aan ons gebeurt. Bevrijding vraagt om voorbereiding en om actieve participatie van onze kant. Gods bevrijding is een zaak van het gemeenschappelijke breken van brood (Ex 12 & 1 Kor 11), het herinneren hoe God anderen heeft bevrijd (Ps. 81) en om het wassen van de voeten van hen die je zullen verraden (Joh 14). Witte Donderdag heeft het karakter van jezelf gereedmaken, zowel van binnen als van buiten, voor de zware tocht door de woestijn die in de volgende dagen van de Stille Week zal volgen, een tocht die uiteindelijk zal leiden naar het beloofde land.

 

Vrijdag 29 maart
Goede Vrijdag
Kleur: rood of paars

Exodus 12:(1)21-28 | Hosea 6:1-6 [Jes 52:13–53:12] | Psalm 22 | Hebreeën 9:11-15 | Johannes 18:1–19:42

Op Goede Vrijdag vallen alle woorden weg. Dit is geen tijd voor hoogdravende woorden en triomfantelijke preken maar voor stilte en luisteren. Dat luisteren heeft ook iets van een pijnlijk uithouden. Dat pijnlijke ongemak ervaar je wellicht tijdens de lange lezing uit Johannes, waarin het gehele lijdensverhaal met detail en al wordt voorgelezen. Daar hebben we het vandaag in uit te houden. Goede Vrijdag is als het oog van een tropische cycloon, dwars door de storm heen is er soms ineens een moment van stilte, bezinning en rust. In die stilte kan God tot ons komen, of om het in de woorden van Hosea te zeggen: “Hij komt naar ons als milde regen, als de lenteregen die de aarde doordrenkt.”

 

Zaterdag 30 maart
Stille Zaterdag/Paasnacht
Kleur: wit

Genesis 1:1–2:3 | Psalm 33:6-9 | Genesis 22:1-18 | Psalm 16:5-11 | Exodus 14:15–15:1a | Exodus 15:1b-3 | Jesaja 54:4-14 | Psalm 30:2-6 | Jesaja 55:1-11 |Jesaja 12:1-6 | Ezechiël 36:24-28 | Psalm 51:9-15 | Sefanja 3:12-20 | Psalm 126 | Psalm 42:2-6 | Romeinen 6:3-4 | Kolossenzen 3:1-4 | Marcus 16:1-8

De unieke hoop van het Evangelie is dat dood niet het laatste woord heeft, dat er zelfs na de dood van Christus nog woorden tot ons doorklinken. Dat is te zien aan de veelheid van lezingen die deze Stille Zaterdag op het rooster staan. Deze stemmen vormen samen een soort stoet van rouwende klaagzangers rondom het graf, zoals men dat in Midden-Oosterse culturen gewoon is om te doen. In dit koor van stemmen horen we klaagliederen, maar als je goed luistert zijn er ook liederen van hoop, verwachting en geloof te horen. Denk bijvoorbeeld aan het lied dat de Israëlieten zingen bij hun doortocht door de Rietzee, God leidt zijn volk dwars door de duisternis en de dreiging van de dood heen naar het nieuwe leven. Deze Stille Zaterdag staan we als rouwenden om het graf, daar mogen klaagliederen klinken. Tegelijkertijd is er ook reden om een loflied te zingen, ergens diep van binnen fluistert het geloof ons in dat, als de steen voor het graf wordt weggerold, het graf leeg zal blijken te zijn (Mc 16)!

 

Zondag 31 maart
Eerste zondag van Pasen
Resurrexi
Kleur: wit

Jesaja 25: 6-9 | Psalm 118:15-24 | Kolossenzen 3:1-4 | Johannes 20:1-18

De opstanding van Jezus is geen algemeen, abstract theologisch concept. In tegendeel, ook deze ochtend in de kerkbanken ben je er met huid en haar bij betrokken. De opstanding is persoonlijk, lichamelijk en intiem. Dat ervaren we als het verdriet in ons leven ons geloof dreigt te verstikken, en we daardoor net als Maria de hoop op Gods aanwezigheid verloren hebben, maar dan plotseling toch horen hoe hij ons bij naam roept. Dat is reden om God te loven, Rabboeni te zeggen en met Jesaja mee te zingen: “Hij is onze God!”

 

Zondag 7 april
Tweede zondag van Pasen
Quasi modo geniti
Kleur: wit

Jesaja 26:1-13 | Psalm 111 [Psalm 133] | 1 Johannes 5:1-6 | Johannes 20:(19)24-31

Tegenover de geloofsbelijdenis die wij vaak samen hardop uitspreken in de kerk staan ook onze ervaringen van een ongeloofsbelijdenis. Meestal durven we dit zelden hardop uit te spreken, en al zeker niet in de kerk. Thomas belijdt zijn ongeloof hier echter hardop en publiekelijk, ou mè pisteusoo, ik zal niet geloven. Het vraagt moed om dat ongeloof, dat als een onkruid hardnekkig in ons geworteld is, toe te geven en te verwoorden. Of Thomas werkelijk de wonden van Jezus heeft aangeraakt vermeldt het evangelie van Johannes niet. Misschien was het voor Thomas wel genoeg dat zijn ongeloof er mocht zijn, en dat Jezus dit niet beantwoordde met strenge woorden maar met de uitnodiging om hem aan te raken. Kan het zijn dat niet alleen het harde bewijs, maar ook de begripvolle genade van Jezus Thomas bewoog om dan toch zijn geloof te belijden: “Mijn Heer, mijn God!”?

voorkant nummer 6.JPG

Editie 6 - 2024

Lees meer Bekijk pagina

Schrijf je in voor de nieuwsbrief