Openbaring via verwonderlijke ontmoeting

Afgelopen maand mocht ik voor Volzin naar Konya (Turkije) om verslag te doen van de herdenkingsceremonies rondom de sterfdag van de soefi-mysticus Rumi. Eén aspect uit zijn levensverhaal raakte op een bijzondere manier aan mijn eigen spiritualiteit. Het wierp licht op een kern die je ook binnen de christelijke traditie veelvuldig terugkomt. Over hoe ontmoeting met de ander je op het spoor van de Ander (God) kan zetten. Juist als die ander afwijkend is.

Nick Everts, monastiek pionier Stadsklooster Groningen
Theologisch artikel1 - 2

Ontmoeting

Rumi zou nooit zo bekend zijn geworden als hij op een dag Shams niet was tegengekomen. In deze rondzwervende soefi herkende hij namelijk de goddelijke liefde. Die levensveranderende ontmoeting gaf de impuls voor een grote verzameling liefdesdichten, levenswijsheid en mystiek. Hoe verleidelijk ook, die prachtige inhoud laat ik even links liggen. Er is namelijk iets aan de hand met die ontmoeting dat me nog meer raakte.

Wie was Shams?

Volgens de verhalen zou Shams namelijk een wat onverzorgd figuur zijn die de uiterlijkheden verzaakte. Hij zou mogelijk verwant zijn aan de qalandars: een soefi-groepering die de mystieke vroomheid verborg achter een losbandige levensstijl: intellectuele boeken werden verbrand, seksualiteit genoten, wijn gedronken en uiterlijke schone schijn werd teniet gedaan. Men zou eerder passen bij het stereotype van een zwerver dan dat van een religieus leider.

Met deze levensstijl verkozen ze de afkeur boven persoonsverheerlijking vanuit een doorleefd mystiek geloof. Het verlangen naar en vinden van eenheid met God ging hand-in-hand met de bereidheid om alle eigen verdienste en aanzien af te leggen. Zelfs ook de religieuze. Voor Rumi belichaamde Shams zo de incarnatie van de goddelijke Liefde. Zijn leerlingen zagen in Shams echter een viezig, godslasterlijk mannetje dat een slechte invloed had op hem. Tussen de ander zien als heilige wereldverzaker of blasfemische zondaar zat kennelijk maar weinig ruimte.

Wereldverzaking

Ook binnen het jodendom en christendom zijn er mensen die zich al dan niet bewust hebben afgekeerd van de uiterlijke regels, verwachtingen en normen. Vrouwen en mannen die in hun zoektocht naar het hart van de religie proberen voorbij te gaan aan het eigen ik (ego). Zelfs als dit betekent dat men moet leren om zich niet op eigen vrome inspanningen voor te laten staan.* Sommigen botsen met (religieuze) autoriteiten. Anderen trekken zich terug of zoeken het gezelschap van andere ‘veroordeelden en beschimpten’.

Herkenning

Die lange rij van mensen kwam bij mij op toen ik me verdiepte in de ontmoeting tussen Rumi en Shams. Uiteraard zijn zij geen helder afgebakende groep, gaat de vergelijking niet honderd procent op en is de radicaliteit van de qalandars voor de meesten van een andere orde. Toch werpt de vergelijking licht op de christelijke kernervaring dat God vaak zichtbaar wordt in mensen waarvan je het niet verwacht. Mensen die er normaalgesproken (lees: volgens de norm) niet toe doen, krijgen een centrale plek.

Jezus

Het meest prangende voorbeeld is misschien wel Jezus. Een buitenechtelijk kind uit een regio zonder aanzien. Hij geloofde dat hij één met God was en liet in ontmoetingen met gemarginaliseerden keer op keer iets van God zien. Hij botste hierdoor, en vanwege het ogenschijnlijk schenden van diverse voorschriften, met de religieuze autoriteiten. Blasfemie is zijn uiteindelijke doodsvonnis geworden, terwijl hij voor anderen niets minder was dan de geïncarneerde godheid.

Navolging

In navolging van Jezus zijn er van tijd tot tijd mensen opgestaan die zochten naar de eenheid met God. Niet zelden werden uitwendige vroomheid en persoonlijk aanzien daarbij afgelegd.* Opvallend is dat velen van hen ontmoeting centraal zetten. Niet alleen de ontmoeting met ‘soortgenoten’, maar vooral de ontmoeting met mensen die het leven anders (be)leven.

Benedictijnse gastvrijheid

Volgens de Regel van Benedictus behoort men iedere gast te ontvangen alsof het Christus zelf is. Iets dat gemakkelijk is, zolang we zoeken naar (voor)beelden van Christus die een beetje op ons lijken. Het wordt pas echt interessant en openbarend als een ander niet binnen de eigen normen past.

Begrijp me goed, dat ik de gastvrijheidsregel niet versta als opdracht om te oordelen of de ander een heilige wereldverzaker of een blasfemische zondaar is. Ik lees de regel ‘slechts’ als roeping om in de ander Christus te zien. Dat wil zeggen dat ik dagelijks mag oefenen in ontvankelijkheid om in de ander iets van God te zien, ongeacht of diegene past binnen religieuze of maatschappelijke normen.

Ontmoeting als kern!?

Soms vraag ik me af of het ontmoeten van echte levensverhalen niet centraler zou moeten staan in het christendom. Centraler dan het wekelijks delen van de oude verhalen en het uitvoeren of opnemen van een viering. Tijdens de coronapandemie is die indruk bij mij alleen maar versterkt. Misschien is het daarom wel dat de bijzondere en levensveranderende ontmoeting tussen Rumi en Shams me meer raakte dan de lyrische, mystieke woorden.

* Wellicht de grootste uitdaging voor pastores, dominees en andere beroepsgelovigen.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief