Kerstmis in een ‘seculiere tijd’

De redactie vroeg me om enkele gedachten over bovenstaande titel. En een oude herinnering kwam bij me boven. Het overkwam me als studentenpredikant in 1977 met Kerstmis in de Martinikerk. De jarenlange restauratie was in dat jaar voltooid en als team van studentenpastores begonnen we in de Martini de wekelijkse oecumenische studentendiensten. Compleet met de traditionele kerstnachtdienst waarvoor ik als voorganger stond ingeroosterd.

Dick Tieleman
Kerk en Theologie23

Kenners van de geschiedenis van Stad en Martini zeiden: bereid je voor op een overvolle kerk. En ja, het wekelijkse aantal kerkgangers (200-300) werd verre overtroffen (1000-1200). Mensen verlangend naar die kerstnacht, vertrouwend om de vrede van Christus voor de wereld en eigen leven te vieren. Vermoedelijk vooral ‘randkerkelijk’ of ‘kerkelijk dakloos’. Twee typeringen die treffend aanduiden: ‘mensen die zelf de rand van de kerk opzochten’ en ‘mensen voor wie de kerk niet langer een vertrouwd huis bood’.

Secularisatie als verandering
Met die karakterisering is de lastige vraag gesteld: Verlaten mensen de kerk of ook: verlaat de kerk mensen? Met een ‘ja’ op beide vragen kom je vanzelf bij het voor kerk en godsdienst rampzalig klinkende woord ‘secularisatie’ – een woord om nog eens goed te spellen. Ik doe dat hier in het kort, mede als introductie op een serie reflecties in de aanstaande jaargang onder het thema ‘Veranderend geloof in een veranderende cultuur’. Daarmee onthul ik alvast dat ik in ‘secularisatie’ niet ‘verdamping’, maar ‘verandering’ van geloof hoor.

Verlaten mensen de kerk of verlaat de kerk mensen?

Ook al duidt secularisatie in de media doorgaans op de optelsom – of beter: de aftreksom – van mensen die ‘aan kerk en godsdienst in hun traditionele gedaante doen’. En ja, over veranderend geloof gesproken: er valt voor een geloofsgemeenschap in een wijkgemeente vandaag heel wat te leren om de grote verscheidenheid aan geloofservaring en geloofsvoorstellingen te verstaan en creatief te hanteren. Laat staan als die wijkgemeente zich ook nog eens wil verbinden met de buurt als buurtkerk.

Leren we genoeg?
In de uitdrukking ‘kerk als leergemeenschap’ steekt iets van een paradox, een schijnbare tegenstrijdigheid. Een kerk als geloofsgemeenschap is op het behouden van de eenheid gericht; iets behoudends is haar niet vreemd. Maar ‘leren’ is tegelijk juist gericht op nieuw verstaan – en dus op groei en verandering. Zou de kerk mensen kunnen verlaten doordat ze niet voldoende met haar mensen meetrekt over oude grenzen heen? Welke leeropgave komt in dit alles mee voor de gemeente als geloofsgemeenschap?

Charles Taylor
Maar, eerst nog even terug naar dat wonderlijke, verontrusting oproepende woord ‘secularisatie’, dat ik eerder associeer met emancipatie en mondigheid van mensen. Hoe is te verstaan dat in het jaar 1500 ‘geloven in God’ voor iedereen vanzelfsprekend was, en nu steeds meer het omgekeerde het geval lijkt? Aan secularisatie als antwoord op die vraag wijdde de Canadese filosoof Charles Taylor (1931) zijn studie Een seculiere tijd (2008) die veel aandacht kreeg, ook in dit kerkblad.

“Niets gaat ooit verloren” – met dat kernwoord duidde Taylor in zijn monumentale studie aan hoe secularisatie niet stond voor verdwijning maar voor een gedaanteverandering (‘transformatie’) van de christelijke religie. Het vanzelfsprekende geloven in 1500 paste in een onbetwist wereldbeeld met twee ‘verdiepingen’: de natuurlijke wereld van ons mensen (immanentie) en daarboven de bovennatuurlijke wereld van God (transcendentie). Die gelovige mensenwereld was echter ook een betoverde wereld met boze geesten, krachten en machten waardoor mensen zich bedreigd wisten.

Denk aan die 22-jarige student Martin Luther die in 1505, als ruiter onderweg van Erfurt (de universiteitsstad waar hij vrije kunsten studeerde) naar zijn ouders in Mansfeld, overvallen werd door een hevig onweer – met daarin natuurlijk de duivel. In zijn angst daarvoor riep hij de heilige Anna aan hem te beschermen en beloofde haar als ze dat deed monnik te worden. Anna beschermde en hij werd monnik en vervolgens, na een lange leerweg inmiddels hoogleraar theologie, brak hij in 1517 met het machtsmisbruik van de kerk tegenover mede door de kerk angstig gemaakte mensen. In de Reformatie breken mondig wordende mensen gaandeweg met de beangstigende magische machten van de tussenwereld – zeg maar: reformatie als seculariserende transformatie naar een nieuw geloofsverstaan.

In die eeuw van Luther en daarna gaat er in ‘geloven’ veel schuiven. De natuurwetenschap bewerkt scheuren in de traditionele dubbelwereld van natuur en bovennatuur. En God wordt van regerend Opperheer tot stille Getuige van hoe mondig wordende mensen hun wereld onttoveren en opbouwen. Dat gaat in de kerk niet zonder schokken – nog even een illustratie.

Bijgeloof
Balthasar Bekker (Metslawier, 1634) studeerde theologie in Franeker en Groningen. Als predikant schreef hij een boek (De betoverde wereld) waarin hij afrekende met het geloof in heksen, duivel en bezetenheid. Dat boek maakte in Europa veel furore. Vanuit een pastoraal motief – de zorg voor door demonen belaagde angstige mensen – wil hij het oude geloof bevrijdend ‘bij de tijd’ en bij een onttoverde wereld brengen. Maar deze bevrijdende ‘secularisering als transformatie’ lijkt afbraak. De man die mensen voor bijgeloof wilde bewaren wordt als predikant afgezet vanwege bijgeloof. Zo moeilijk is het blijkbaar om seculariserende transformatie te herkennen en te erkennen.

Hoe de kerken in de negentiende eeuw ook worstelden met hun traditionele en institutionele identiteit, de hele cultuur werd gaandeweg mede drager van christelijke waarden zoals blijkt als, na de scheiding van kerk en staat, veel kerkelijke bemoeienis (armenzorg, liefdadigheid, medische zorg etc.) wordt overgenomen door de staat. Over secularisatie als transformatie van geloof gesproken: vanuit cultuur–theologisch gezichtspunt kon de theoloog Van Gennep liberalisme en socialisme in die eeuw ‘stiefkinderen van het christendom’ noemen en kerken oproepen tot een ‘oecumene der Verlichting’. Zo valt er nog steeds veel te leren voor wie zich geplaagd weten door secularisatie.

Het zijn ook de ‘subtiele talen’ van kunst, muziek en poëzie die bron en drager blijken van religieuze ervaringen.

Van autoriteit naar beleving
Vanaf rond 1960 kenmerkt ‘seculariserende transformatie’ zich door de verschuivende aandacht voor een op de autoriteit en orde gerichte leer van de kerk als instituut naar een op de authenticiteit en mondigheid van individuele mensen gerichte religieuze beleving in en buiten de kerk. Het zijn volgens Taylor vandaag ook de ‘subtiele talen’ van kunst, muziek en poëzie die bron en drager blijken van religieuze ervaringen. Je hoeft maar aan al die goede vrienden te denken die, over de kerkgrenzen heen, religieus opleven bij Bach – of zijn (kerst)cantates de kerk in brengen…

cover nummer 23.JPG

Editie 23 - 2022

Lees meer Bekijk pagina

Schrijf je in voor de nieuwsbrief