Twee maanden geleden. Opgepompt, moe, maar voldaan liep ik de kleedkamer van m’n sportschool binnen. Voor, tijdens en na het trainen ben ik één met mezelf. Zodra ik mijn headset heb opgezet, heb ik mezelf afgesloten voor mijn omgeving en het geluid wat mijn omgeving creëert. Zo dus ook op die bewuste vrijdagmiddag.
Het was druk in de kleedkamer. Jongens kwamen binnen om te trainen of waren net klaar met trainen. Ik kijk dan bewust niet rond. Ik erger me er namelijk aan dat het druk is in de kleedkamer en ik erger me aan sommige jongens die na het trainen voor de spiegel staan, alsof ze een Calvin Klein-onderbroekenmodel zijn. Daarnaast lopen ze op te scheppen over hoe zwaar zij hebben getraind en hoe zwaar zij hebben kunnen bankdrukken. Dan is het grappig en irritant tegelijk dat sommige jongens vol bewondering naar die opschepperij zitten te luisteren.
Eenmaal omgekleed stond ik op het punt om weg te gaan, toen ik op mijn schouder getikt werd. Wat nou weer? Wie valt mij nu lastig, dacht ik. Ik draaide me om. Achter mij stond een klein, iel mannetje van ergens in de twintig. Hij had een brilletje op. Schichtig keek hij mij aan. Hij twijfelde waarschijnlijk om mij aan te spreken, want ik kan me best voorstellen dat ik niet al te vriendelijk keek. Als ik gefocust ben, kan ik nogal nors kijken. Door die tik op mijn schouder werd ik in één klap uit mijn element gerukt.
Ik had mijn headset afgezet. “Wil je mij wat vragen?”
Verlegen zei hij: “I wish you a very good day. Jesus saved my life, so I wish you all the joy and love.”
Die boodschap kwam binnen bij mij. Ik wist even niet hoe ik erop moest reageren. “Well, thank you very much. I wish you all the same and more in the years to come.”
Hij glimlachte. We gaven elkaar een boks. Onderweg naar huis had ik m’n muziek uitgezet. Even rust om zijn boodschap door te laten dringen.
Drie weken geleden. Dit was een kwestie van manifesteren. Onderweg naar Basic-Fit dacht ik aan het gesprek met deze jongen. Ik was benieuwd of hij er weer zou zijn. De weken daarvoor had ik hem niet meer gezien, dus dat zou deze keer niet anders zijn. Tijdens het trainen werd ik op mijn schouder getikt. Hij was er. We raakten in gesprek. Hij gaf aan dat hij een student was, afkomstig uit Duitsland. Hij studeerde aan de universiteit en heeft sinds kort een vriendin, die hij had ontmoet in de kerk. Hij vertelde me hoe het geloof zijn leven had veranderd. Het geloof gaf hem sturing, betekenis. Het maakte hem bescheiden. Hij vroeg of ik ook in God geloof. Ik vertelde hem dat ik met het geloof ben opgevoed. Dat ik aangesloten ben bij de Molukse kerk GIM in Assen.
Het was erg bijzonder om tijdens het bankdrukken te praten over het geloof. Over de betekenis van het leven. Voordat hij wegliep, zei hij: “Thank you for this conversation. You are very empathetic.”
“See you next time in the gym,” zei ik.
Wederom gaven we elkaar een boks.