De vluchteling, de grenswacht en de rijke Jood
Tiemo Meijlink

Als ik dit stukje schrijf, is net bekend geworden dat bij de formatiebesprekingen voor een nieuwe regering het asielvraagstuk zal worden beschouwd als ‘crisis’. En als iets kan worden aangemerkt als ‘crisis’, is het mogelijk een uitzonderingstoestand in het leven te roepen en daarmee bestaande wet- en regelgeving op te schorten. Zo zou de beoogde nieuwe regering tijdelijk een asielstop kunnen proberen in te stellen. Deskundigen op het gebied van asielrecht en internationale verdragen hebben overigens al aangegeven dat deze opzet gedoemd is te mislukken, omdat de typering ‘crisis’ slechts van toepassing is als er sprake is van oorlog of van een watersnood.

Arnon Grunberg heeft vorig jaar een boek gepubliceerd met essays over vluchtelingen en asielprocedures. De essays zijn stuk voor stuk gebaseerd op werkbezoeken en reisverslagen, waarbij hij meeliep met een asieladvocaat of een IND-medewerker, naar gebieden trok in Polen of Oekraïne waar vluchtelingen proberen een grens over te steken of zich te vestigen in een stad of regio die min of meer veilig is, of enige tijd meewerkte in een AZC.

Het resultaat is een bijzondere mengvorm van verhalen, beschouwingen, interviews, historische verwijzingen en reisimpressies die allemaal cirkelen rond het vraagstuk van de hedendaagse problematiek van mensen die op drift zijn. Wat gebeurt er met hen? Waarom zijn ze op de vlucht? Tegen welke grenzen lopen ze aan? Door wie worden ze beoordeeld en op grond van welke criteria? Welke procedures moeten ze doormaken en hoelang duren die? Wie profiteren van hen? Wat zijn hun vluchtverhalen en hoe kun je die toetsen?

Grunberg kennen we als romanschrijver. In dit boek schrijft hij echter non-fictie, maar dan wel met de vaardigheden van een literair kunstenaar. Ironie, verbeeldingskracht, verrassende wendingen, behendig taalgebruik maken dat je een echte leeservaring hebt. Je wordt ingezogen in een problematiek waar je het liefst buiten zou blijven. Het zet je aan het denken over de natiestaat, over grenzen tussen staten, over het humane karakter van onze wetgeving en van onze rechtstaat. Je voelt als lezer aan dat allerlei vanzelfsprekendheden – zoals dat je een nationale identiteit hebt, bijvoorbeeld Nederlander te zijn – helemaal niet zo vaststaan als je geneigd bent te denken. Historische wendingen, politieke toevalligheden, plotseling oplaaiende conflicten zetten veel op losse schroeven en kunnen vaste grenzen zomaar doen verschuiven.

Je merkt al lezende hoezeer ook Grunberg zelf worstelt met de vraag naar waarheid en recht, en hoe relatief die kunnen worden als het gaat om de uitvoeringsmachinerie die kennelijk nodig is om asiel- en vluchtelingenrecht handen en voeten te geven. Hij komt dan op typeringen als de ‘grens als sorteermachine’, ‘humanistische bureaucratie’ of ‘distributiekantoor van de dood’. Waarschijnlijk zal hij de politieke manoeuvre in de huidige formatiebesprekingen – zie boven – beschouwen als een adequaat voorbeeld van toepassing van het ‘natiestaatprivilege’: als je een nationale identiteit hebt, dan heb je daarmee een voorrecht boven anderen die dat niet hebben. De schrijver noemt dat een ‘onbehagelijk voorrecht’.

Arnon Grunberg, De vluchteling, de grenswacht en de rijke Jood
Amsterdam: Uitgeverij Pluim, 2023
ISBN: 9789493304048 | € 22,99 | 296 pagina’s

Boekbespreking9
Voorkant nummer 9.JPG

Editie 9 - 2024

Lees meer Bekijk pagina

Schrijf je in voor de nieuwsbrief