‘Ontbijten tussen de zeekoeien tijdens schoolontbijt’ en ‘Nijlpaardje geboren in de dierentuin’. Dat waren deze week de headlines van het Jeugdjournaal. Zijn er geen belangrijkere dingen aan de hand in de wereld? vroeg ik me af. Oorlog in Oekraïne, energiecrisis, asielcrisis, democratie in de VS in gevaar. Het journaal en de actualiteitenrubrieken puilen uit van de alarmerende berichten. De ene na de andere onheilsprofeet schuift aan in de talkshows. Het lukt niet om de opwarming van de aarde af te remmen, met alle desastreuze gevolgen van dien. In het oosten dreigt een kernoorlog en in het westen staat de democratie onder druk. China wordt steeds machtiger en breidt zijn invloed in het Westen uit.
Ik betrap me erop dat ik steeds vaker de actualiteitenrubrieken en de talkshows oversla. Ik voel me machteloos tegenover al deze grote problemen. Wat ik kan doen is mijn kachel zo veel mogelijk uit houden en iets korter douchen. Dat voelt als een druppel op de gloeiende plaat als veel mensen nog voor veel te weinig geld de wereld over vliegen en een groot bedrijf als Tata Steel jaarlijks nog evenveel CO2 uitstoot als 1.4 miljoen huishoudens. Daar sta ik dan in mijn trui en mijn Noorse sokken. De neiging is groot om cynisch te worden.
Met ons leesclubje lezen we het boek Blijven van Theoloog des Vaderlands Thomas Quartier. In dit boekje schetst deze monnik de beproevingen van het kloosterleven aan de hand van (verzonnen) voorbeelden van broeders en zusters die allemaal op een punt komen dat ze gaan twijfelen of ze wel de juiste keuze hebben gemaakt. Een zuster die zich zorgen maakt om het klimaat vraagt zich af of ze niet beter in een klimaatdemonstratie kan meelopen in plaats van in het klooster te blijven. Uiteindelijk besluit ze dat haar plaats in het klooster is, biddend voor de klimaatdemonstranten.
Voor mij voelt dat als een zwaktebod. Ik wil niet aan de zijlijn blijven staan maar iets doen. Maar meer dan af en toe een petitie tekenen of een tientje overmaken aan een goed doel zit er niet in. Er kan af en toe nog een extra lamp uit, ik kan nog een keer minder de auto pakken en overstappen op een andere bank. Dat is het dan.
Deze week las ik in Trouw een interview met de Groningse filosoof Thijs Lijster. Hij beschrijft het fenomeen ‘meenten’, een soort gezamenlijke volkstuinen, vroeger een fenomeen van het platteland. Het stukje land wordt gezamenlijk bebouwd en iedereen pakt daar wat hij nodig heeft. Voor Lijster is dit symbolisch voor hoe de samenleving zou moeten zijn. Hij pleit voor gezamenlijkheid.
Voor mijn studie las ik ooit Candide van Voltaire. Candide reist over de wereld en komt in aanraking met allerlei misstanden en wreedheden. Het leven is niet zo mooi als veel vooruitgangsfilosofen schetsen. Aan het eind van zijn reis is Candides slotsom: je moet je tuintje onderhouden. Je moet je geluk in eigen hand nemen en de dingen doen die binnen jouw bereik liggen.
Een paar boterhammen voor schoolkinderen en een zak spinazie voor de zeekoe. Dat moet nog wel lukken.