In het koor van de Martinikerk in de Friese stad Bolsward staat tussen een paar andere banken een heel bijzondere koorbank. Deze bank is rond het jaar 1490 gemaakt voor de Broerekerk, ook in Bolsward, maar ze staat al sinds 1893 in de Martinikerk. Op de bank zijn langs één zijkant drie Bijbelse vrouwen met hun verhaal uitgebeeld: Maria in het midden, boven haar Judit en onder haar Ester. Het zijn alle drie belangrijke vrouwen en op die zijkant van de bank horen ze bij elkaar, want elk van de drie vrouwen redt op haar eigen manier het volk. Vandaag gaat het over Judit.
Het verhaal van Judit staat in één van de Deuterocanonieke [= Apocriefe] boeken; Bijbelboeken die pas sinds 2004 in ‘onze’ Bijbel staan. Deze Bijbelboeken - en dus ook het boek Judit - zijn binnen de Rooms-Katholieke traditie wel van belang en wellicht is juist daarom de vertelling van Judit op de middeleeuwse koorbank uitgebeeld. Het past binnen het eeuwige gevecht tussen goed en kwaad, het gaat over Gods volk en de vijanden daarvan. En er is een duidelijke echo te horen uit het verhaal van rechter Debora (het Bijbelboek Rechters de hoofdstukken 4 en 5).
Het verhaal van Judit
Op de koorbank in Bolsward zijn maar liefst drie scènes uit de geschiedenis van Judit en legeraanvoerder Holofernes afgebeeld: twee daarvan staan op de voorkant van de bank, de derde staat op de achterkant. Zo is te zien hoe de Joodse vrouw Judit voorkomt dat de Assyrische legeraanvoerder Holofernes de stad Bethulia verovert. In het bijbelboek Judit is te lezen hoe de hele vertelling gaat; in zes spannende hoofdstukken!
Om de afbeeldingen op de koorbank te begrijpen is het misschien goed het prachtige verhaal van Judit kort samen te vatten:
De Joodse stad Bethulia was al twintig dagen omsingeld door een enorm Assyrisch leger dat onder bevel stond van Holofernes. Bijna viel de stad in handen van deze vijand, maar gelukkig bedacht de vrome en mooie weduwe Judit een list. “Ze legde het rouwkleed af dat ze droeg, evenals haar weduwendracht (…) Ze maakte zich zo mooi op, dat ze verleidelijk was voor iedere man die haar zou zien.”
En als verleidelijke vrouw trok Judit naar het legerkamp van de Assyriërs waar ze naar veldheer Holofernes werd gebracht; hij was zo onder de indruk van Judit dat hij na drie dagen een feestmaal voor haar hield. Want hij was “verrukt van haar.” Tijdens dat feestmaal wist Judit het zo te regelen dat Holofernes wel dronken werd, maar zelf bleef zij nuchter omdat zij dronk wat haar eigen slavin haar gaf.
“Toen het avond was geworden haastten Holofernes’ dienaren zich te vertrekken. Alleen Judit bleef achter in de tent, met Holofernes, die voorover op zijn bed lag, stomdronken. Haar slavin had ze opgedragen buiten het slaapvertrek te wachten (…) Judit stond naast het bed van Holofernes en bad in stilte (…) Toen liep ze naar de bedstijl vlak bij Holofernes’ hoofd, nam daar zijn zwaard weg, ging naar het bed toe en pakte hem bij zijn haren beet. Ze zei: ‘geef me nu kracht, Heer, God van Israël!’ en hakte met al haar kracht Holofernes met twee slagen het hoofd af.”
Het hoofd werd door Judit en haar slavin in een reiszak gedaan en meegenomen naar Bethulia. Toen de Assyriërs zagen dat hun aanvoerder onthoofd was, vluchtten de manschappen in paniek. Maar het Joodse volk vierde drie maanden lang feest.
De drie beelden
Rechts vooraan is het hemelbed afgebeeld waarin Holofernes zijn roes uitslaapt, naast hem staat Judit die het zwaard heft om hem te onthoofden en links staat de slavin om het hoofd op te vangen in een zak. Op de achtergrond zijn de muren en de poort van de stad Bethulia te zien en links vooraan is het feestmaal afgebeeld, het feestmaal dat aan de onthoofding voorafging. Aan de achterkant van de koorbank is de afloop van de geschiedenis uitgebeeld: het hoofd van Holofernes wordt door Judit en haar slavin in een reiszak gestopt en meegenomen naar Bethulia.
We weten niet wie de afbeeldingen op de koorbank gesneden heeft, wie de opdracht daarvoor gaf en het betaalde. Ook is onbekend naar welk voorbeeld de houtsnijder van Bolsward gewerkt heeft. Maar de boodschap op de koorbank lijkt duidelijk: In drie beelden redt de mooie en gelovige Judit de stad Bethulia en daardoor haar hele volk. Zij is daarin een voorloper van de volgende vrouw op de koorbank: Maria