Op zondag 6 oktober is het Israëlzondag en wordt er in meerdere kerkelijke gemeenschappen aandacht gegeven aan de onopgeefbare verbondenheid met het volk van Israël zoals de Protestantse Kerk in Nederland dat in de kerkorde heeft opgenomen. Op 6 oktober, de dag voordat vorig jaar, op 7 oktober een verschrikkelijke gebeurtenis plaatsvond met verschrikkelijke gevolgen in de levens van Palestijnen en Israëli’s tot op de dag van vandaag.
Hoe geef je woorden aan die onopgeefbare verbondenheid als je zelf afstand ervaart tot de mensen die hun medemens zo laten lijden? Uiteraard valt er (theologisch) heel wat uiteen te zetten over hoe die verbondenheid met Israël ten opzichte van de nationale staat van Israël gezien kan worden en kun je nooit een heel volk over één kam scheren.
Dit jaar valt Israëlzondag vlak na Rosj Hasjana en vlak vóór Jom Kippoer. Al voor Rosj Hasjana, het Joodse nieuwjaar, begint een periode waarin men zich voorbereid op dat nieuwe begin. Mensen denken na over het kwaad dat ze een ander hebben aangedaan en hoe ze anderen mogelijk hebben gekwetst. Ze zoeken elkaar op en vragen vergeving aan vrienden en kennissen en voor de zekerheid aan iedereen om weer met een schone lei te beginnen.
Een periode van schuldbewustzijn en nieuw begin dat doorklinkt in de herfsttijd van het kerkelijk jaar. Een periode waarin we mogen bidden om de komst van het Koninkrijk. Dat we de toekomst niet zullen verspelen. Gods Koninkrijk, dat er nu al is en tegelijkertijd nog niet helemaal zichtbaar is. Oordeel en vergeving, recht en vrede zijn daar onderdeel van. Met alles wat er gebeurt in het Midden-Oosten wordt dat verlangen naar een nieuw Jeruzalem, waar ook de profeten al over spraken, bij mij wel gevoed. Een Jeruzalem waarin vreugde wordt gevonden in het uitleven van Gods geboden (door Jezus samengevat als God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf).
Is dat misschien, vraag ik mezelf hardop af, hoe we dit jaar de onopgeefbare verbondenheid met Israël moeten vormgeven? In een gezamenlijke periode van schuldbewustzijn en uitzien naar een nieuwe tijd. Persoonlijk nagaan wie we gekwetst hebben en vergeving moeten vragen om het kwaad dat we hun hebben aangedaan. Om zo nieuw te kunnen beginnen, de toekomst tegemoet. En daarbij vasthouden aan dat het oordeel niet aan ons is, maar aan God.
En dan kun je Iemand tegenkomen die geen kwaad met kwaad vergeldt, maar vergevingsgezind is, zoals zichtbaar wordt op Jom Kippoer, de Grote Verzoendag, en die – zoals de Kerk belijdt – ook in Christus zichtbaar is geworden. God die nieuw wil beginnen met ons die met bewuste en onbewuste daden zijn ingegaan tegen Zijn Koninkrijk. Misschien maakt dat besef mij en ook jou milder richting Joden en maakt het ons nog radicaler om te strijden voor vrede en recht voor Palestijnen in Gaza. Het koninkrijk dat zichtbaar wordt in ons handelen en tegelijk nog niet geheel zichtbaar is. Voor je het weet rollen we zo Advent in…