“Ik vier wat er geweest is, het afscheid vier ik niet.”

De protestantse, voormalig gereformeerde kerk De Ark sluit per 1 september 2021 de deuren. Op zondag 22 augustus was de laatste viering. Deze stond tevens in het teken van het zestigjarig jubileum van Chris van Bruggen. Chris is in 1961 begonnen als hulporganist in het noodkerkje aan de Coendersweg en werd vervolgens organist in De Ark. Als kerkmusicus heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de liturgie en aan de vernieuwing van kerkmuziek. Een heel bijzonder jubileum! In aanloop naar de 22ste bezocht ik hem in De Ark en stonden we er samen bij stil.

Ruth Pruis
stadjer15.jpg

Chris van Bruggen, kunt u mij iets meer over uzelf en uw loopbaan als kerkmusicus vertellen?

"Goed, ik ben dus Chris van Bruggen, 75 jaar en kerkmusicus. Ik ben geboren en getogen in Groningen. Voordat ik musicus werd, ben ik elektrotechnisch tekenaar geweest, om een goed gereformeerde reden. Mijn vader zei tegen me: ‘Muziek is mooi, maar je kunt er geen brood mee verdienen.’ Ik moest dus een echt vak leren. Maar na zeven jaar ben ik alsnog naar het conservatorium gegaan om orgel te studeren.

“In 1968 werd ik dirigent van een jeugdkoor dat later de Community Singers werd genoemd. In zijn toptijd telde dat koor wel 120 leden. Toen ik bij de Pedagogische Academie solliciteerde, was dit dirigentschap een groot voordeel. Iemand die zo veel jonge mensen kon enthousiasmeren en in bedwang houden, zou het prima doen voor de klas, aldus de toenmalige directeur. Ik ben opnieuw naar het conservatorium gegaan om het diploma van schoolmusicus te halen. Pas later, in de tachtiger jaren, heb ik de opleiding tot kerkmusicus gevolgd en met succes afgerond.”

Op vijftien, zestienjarige leeftijd werd u organist van de gereformeerde kerk van Helpman, in de noodkerk aan de Coendersweg; De Ark was nog niet gebouwd. Op zondag 22 augustus neemt u, na zestig jaar, afscheid. Hoe is dat voor u?

"Nou, om heel eerlijk te zijn heb ik daar gemengde gevoelens bij; ik vier wat er geweest is, het afscheid vier ik niet. Dat is namelijk noodgedwongen. Men heeft de kerk verkocht en dat doet pijn, was in mijn ogen niet nodig. Er is geld genoeg. Het probleem was de beschikbare ambtsdragers, die er niet waren. Hier zit echter nog een bloeiende gemeente. Klein en oud misschien, maar muzikaal gezien gebeurt er genoeg.

“Het grootste probleem van de kerk nu, in deze tijd, dat is volgens mij het fusiespook. Men denkt dat dat de oplossing is, maar dat is het niet. Inhoudelijk is de Immanuelkerk bijvoorbeeld toch echt een heel andere kerk dan De Ark. Tevens schijnt de PKN bij de verkoop van het gebouw de wens te hebben uitgesproken dat hier geen kerkdiensten meer plaatsvinden. Ook niet in samenwerking met ZINN, de zorgorganisatie hiernaast, die het gekocht heeft. Hier is dan ook geen sprake van een fusie, eerder van een overname en zo maakt men dus de eigen kerk stuk.”

 

“Het grootste probleem van de kerk in deze tijd is het fusiespook”

 

Ik hoor u ook zeggen dat u viert wat er geweest is. Hoe kijkt u op al die jaren terug én waren er ook hoogtepunten?

“Op al die jaren terugkijkend kan ik eigenlijk alleen maar zeggen dat ik het goed heb gehad; altijd een fijne werksfeer, heel prettig. Natuurlijk moest ik ook groeien, dat spreekt voor zich. In het begin, in de Coenderswegkerk, was ik niet de kerkmusicus die ik nu ben. Hoogtepunten, die waren er zeker. De Ark staat bekend om z’n kerkmuziek en dat komt mede door dit gebouw. Qua klank hier is het fantastisch! Dat heeft er onder andere toe geleid dat de zangbundel Zangen van zoeken en zien (2015), een verzameling van 750 liederen voor ‘vernieuwende kerkgemeenschappen’, hier ontwikkeld is. Hiernaast zijn er talloze liedmiddagen en -dagen gehouden. Dat zijn voor mij wel echt de hoogtepunten geweest. Daar komt je kerkelijke werk samen hè, wat je allemaal doet.”

Welke liederen hoopt u dat er op de 22ste gezongen worden? Heeft u favorieten?

“Dat zijn er meerdere, heel moeilijk om daar een keus uit te maken. Wil de tekst mij raken, dan komen wij bij de nieuwe tekstschrijvers uit. Schrijvers als Herman Verbeek, Michaël Steehouder en Henk Jongerius, die ieder hun eigen sector bemannen. Als daar dan ook nog een goeie melodie onder staat, dan heb je mij helemaal! Het eerste nummer in Zangen van zoeken en zien bijvoorbeeld, dat is één van mijn lievelingsliederen: ‘Op een stem van ver gehoord’. Ja, dat wordt hier nog vaak gezongen. Hiernaast heeft Herman Verbeek een lied opgedragen aan De Ark. Dat gaan wij zeker zingen.”

 

“De toekomst van de kerk zit mijns inziens in de kerkmuziek”

 

Hoe ziet u de toekomst van kerkmuziek?

“Daar heb ik eigenlijk een vrij somber beeld bij. Een echte kerkmuziekopleiding is er bijvoorbeeld bijna niet meer. Ik geloof dat er in Utrecht nog één is, maar verder? Dat ligt ook aan de kerk. De kerk is een slechte werkgever voor kerkmusici. Er zijn maar weinig kerken in Nederland waar een kerkmusicus een volledig bestaan kan hebben. Je moet er wat naast hebben. Zo hoef je hier in Groningen geen bevoegdheid te hebben om te spelen. Dat zou je eens bij predikanten moeten proberen. En dat terwijl de toekomst van de kerk mijns inziens in de kerkmuziek zit. Gemeentezang zou voorop moeten staan, daar zit voor mij de crux. De gemeente wordt opgetild bij het zingen. Het is één van de weinige dingen in de kerk die ze zelf doen. Je geeft mensen een kick als ze de kerk uitgaan en ze hebben het gevoel dat ze meegedaan hebben.”

En uw toekomst? Wat zijn uw plannen?

"Nou, ik ga wel door hoor! Ik heb in Glimmen nog een baan als kerkmusicus, dus daar ga ik rustig verder en hoop ik nog eens een keer een liedmiddag te organiseren. Verder vind ik techniek prachtig en informatica, daar weet ik ook wel het nodige vanaf. Ik mag zelf ook graag programmeren en lezen. Nee, er is wel meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief