Een pleisterplaats en toevluchtsoord
Veranderend geloof in een veranderende cultuur IV

Het is nog steeds een interessante vraag hoe de alom beschreven geloofscrisis van deze tijd te verstaan is. De kerk is gewend haar grenzen te bewaken, maar zou veel meer een open netwerk met de samenleving kunnen vormen. Hoe ziet het diaconale model van de kerk van morgen eruit?

Dick Tieleman
Secularisatie8.JPG
Martinikerk: alle kerken krijgen te maken met veranderende geloofsbeleving. Foto: Kiek van Siek

Wat nog niet gevonden is
Van een geloofscrisis als gevolg van de secularisatie kan alleen maar sprake zijn – in die dramatische zin van ‘een dreigend, definitief verlies van waarde en waarheid van de christelijke geloofstraditie’ – als men zowel het woord geloof als het woord secularisatie op een traditionele wijze invult. Geloof en geloofscrisis verwijzen dan naar de oude en traditionele gestalten van godsdienst. En men houdt geen rekening met de mogelijkheid dat, gelet op de postmoderne cultuur, bepaalde gestalten van geloof voor een groeiende groep mensen wel eens ‘hun tijd gehad’ zouden kunnen hebben en met de mogelijkheid dat nieuwe, nog weinig herkende of erkende gestalten van geloof zich zouden kunnen aandienen.

Secularisatie in traditionele zin verwijst dan naar het verval van die traditionele en oude vormen van geloof en naar de onuitgesproken neiging tot restauratie en reconstructie van geloof uit die ‘goede oude tijd’. In deze zin is secularisatie dan ook een hopeloos woord, omdat het per definitie wil terughalen wat voorbij is en geen perspectief biedt voor de toekomst. Dit oude begrip van secularisatie zegt: geloof legt het af tegen de moderne rationaliteit.

Wanneer men echter met secularisatie niet doelt op een tegenstelling tussen geloof en moderne rationaliteit, maar op een (opnieuw) op elkaar aangewezen zijn van die twee, op de wederkerige betrokkenheid tussen geloof en cultuur, dan verwijst het woord niet naar wat verloren ging, maar naar wat nog niet gevonden is: een nieuwe en aanvaarde interpretatie van geloof binnen de context van een andere tijd en een andere cultuur.

Geen meditaties meer
Er is in de tijd van twee generaties heel wat veranderd in de wijze waarop pakweg vijftig jaar geleden in een kerkblad geloof ter sprake kwam, vergeleken met de inhoud van Kerk in Stad vandaag. Meditatieve bespiegelingen in de vorm van populariseringen van de leer vulden eertijds het kerkblad. Wie vandaag Kerk in Stad doorneemt komt een veelheid van activiteiten tegen waarvoor lezers worden uitgenodigd: van ‘beleefd’ geloof in muziek, meditatie en pelgrimage-wandelingen tot ‘geleefd’ geloof in een grote verscheidenheid aan activiteiten van pastorale en diaconale aard.

Niet wat, maar hoe
Het is geen toeval dat in het woord geloof, vaak geassocieerd met de ‘leer’ en allerlei geloofsvoorstellingen als wat geloofd moet worden, vandaag heel andere inzichten meekomen. Vraag een willekeurige groep ‘kerkmensen’ wat ze geloven en ze zullen eerder iets vertellen over hoe ze vanuit persoonlijk ervaren en gekozen geloofsintenties leven. En zo komen ze dichtbij ‘spiritualiteit als beleefd en geleefd geloof’ – een aanduiding waarin de gedachte aan geloof vanuit ‘de leer’ (zoals bij vorige generaties) in onze tijd tot een wat schimmige achtergrond is geworden.

Dat is vanuit een historisch perspectief ook te begrijpen. De primaire aandacht voor de leer dateert uit de tijd dat de kerk zich kritisch tegenover de moderne cultuur presenteerde en dat verstond als ‘tegencultuur’ met een eigen kennisgebouw (christelijk geloof samengevat in de kerkelijke leer). In een postmoderne cultuur verandert deze kritische houding tegenover de cultuur in een dialogische houding die een postmoderne spiritualiteit oproept.

Deze spiritualiteit verbindt zich op een kritisch-loyale wijze met de moderne rationaliteit, overschrijdt traditionele (kerkelijke, confessionele en religieuze) grenzen en is gericht op de zorg voor gekwalificeerde humaniteit in de cultuur. “Het draait bij ons (in de theologie) wel altijd om Christus en de kerk, maar het gaat (daarin) om de humaniteit en de cultuur” – zo schreef vijftig jaar geleden, uitdagend en herhaaldelijk, de theoloog A.A. van Ruler.

Van bolwerk naar open netwerk
Deze postmoderne spiritualiteit daagt de kerk uit tot een presentie van diaconale en pastorale aard in een postmoderne cultuur waarin macht en exclusieve waarheidspretentie plaatsmaken voor een dialogische houding gericht op vrijheid en verantwoordelijkheid van en voor mensen.

Voor de kerk, in vroeger tijd via de leer meer vertrouwd met het bewaren en bewaken van haar grenzen dan met het scheppen van ruimte, vraagt dit in onze dagen gaandeweg om een ingrijpende verbouwing van gesloten bolwerk naar open netwerk in de samenleving. Die diaconale en pastorale presentie als dienst aan mensen (binnen of buiten de kerk) met het oog op de zingeving van hun leven in het perspectief van het evangelie, zou het diaconale model van de kerk van morgen kunnen vormen.

Hoe de kerk als eerbiedwaardig instituut van gisteren vandaag weer meer kan terugvinden van de kyriake-beweging (letterlijk: ‘wat van de Heer/Kyrios is’) vraagt om uiteenlopende vormen en gestalten: van kringen van bezinning, bezieling en beraad in de kerk tot een kerk als pleisterplaats en toevluchtsoord.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief